Touw uit Bergen op Zoom, de oudste generaties.

 

Gezien de titel van deze website is het misschien opmerkelijk dat er in de banner hierboven een gedeelte van de kadasterkaart uit 1823 van Roosendaal getoond wordt. Dat gedeelte is uit het perceelsgewijze-plan sectie G genaamd Rietgoir dat grenst aan de gemeente Wouw. Het gaat mij om het gebied dat Warberg heet. Later zal worden uitgelegd waarom dit gebied zo belangrijk is. Het Warberggebied wordt omringd door links De Klapesch, boven Koppenhoef, rechts Zwanenburg en onder de grens met Wouw. De oriëntatie van deze kaart is af te lezen aan het lijnenplan. De lijnen die schuin van rechtsonder naar linksboven wijzen zijn de Noord-Zuidlijnen. Hier linksonder een kaart om te laten zien waar Warberg ligt ten opzichte van plaatsen als Roosendaal, Wouw en Oostelaar.

 

Bij de rode pijl Warberg. Dit kaartje is samengesteld uit twee kaarten uit de Gemeente-Atlas van J. Kuijper uit 1871. Links de kaart van de gemeente Wouw en rechts de kaart van de gemeente Roosendaal en Nispen. Dit verklaart de vreemde zwarte streep die de grens aangeeft tussen beide plaatsen. De grens loopt dicht langs het gebied dat Warberg heet. In geel de stroomgebieden van twee beken. De meest westelijke is het Haiink beekje dat overgaat in de Sp(r)uitendonkse beek. Daarnaast De Bieskens(loop) die over gaat in Warbergse beek en daarna de Rissebeek wordt. Net ten noorden van de weg van Roosendaal naar Wouw verenigen de Sp(r)uitendonkse beek en de Rissebeek zich en gaan verder als Engebeek naar de Roosendaalse Vliet.

 

Dezelfde kaart als in de banner.

Waarom deze kaart? Wel, rond 1600 lagen op den Werberchverschillende stukjes land die eigendom waren van een familie die zich omstreeks 1675 Touw ging noemen. In die tijd zag het landschap er wel een beetje anders uit. Weliswaar was het landschap net als nu licht glooiend. De bodem bestond uit een relatief laaggelegen en vlak dekzand waarop zich op de nattere plekken een dik pakket hoogveen had gevormd. In de beekdalen werd leem en klei afgezet. Afgesneden meanderbochten raakten opgevuld met klei en veen. Hoogveen kan door het vasthouden van regenwater omhoog groeien tot een zogenoemd hoogveenkussen.[1] Bijna alle hoogveen in deze streken is trouwens vanaf de dertiende tot begin zestiende eeuw afgegraven. Een hooggelegen stuk grond bestaand uit zand werd in een moerassige omgeving aangeduid als donk en een hooggelegen stuk grond in een hoge omgeving was een berg. Nu liggen in de directe omgeving van Warberg veel plaatsen die eindigen op donk. Zoals Haagdonk (= nu Haiink), Hulsdonk, Boedonk (= nu Boeiink) en Borteldonk. Het Warberggebied bestaat uit een dekzandrug en ligt net een paar meter hoger dan de omgeving.[2] Op dekzandruggen zijn zogenoemde enkeerdgronden ontstaan door jarenlange ophoging met heideplaggen gemengd met mest.

 

[1] www.erfgoedroosendaal.nl Archeologische Rapporten Oranjewoud 2009/78, 28-02-2011,Auteurs H.J.L.C. Koopmanschap en M. Visser-Poldervaart.

[2] www.planviewer.nl     Het plangebied Buitengebied Roosendaal-Nispen.

 

 

Deze foto is gemaakt op 3 september 2017 naast het erf van het huis aan de Rietgoorsestraat nummer 111 op het platteland van de gemeente Roosendaal. Op 250 meter afstand bij de bomen stroomt, vanaf hier niet te zien, een beek. Deze beek ligt diep in het landschap. Vroeger heette de beek op deze plaats de Warbergse beek. De kijkrichting op de foto is zuidzuidwest en het gebied heet Warberg. De locatie van deze foto ligt 5 kilometer ten zuidwesten van het centrum van Roosendaal.

 

 

…Warberg kwam in 1362 voor als Wachberch, een naam met dezelfde betekenis als Wagenberg. Wagenberg bevat waarschijnlijk wage ‘moeras, trilveen’ (wage is verwant met bewegen)… [1] Waag is ook aanduiding voor drassig land.

 

[1] Chr. Buiks, Laat middeleeuws landschap en veldnamen in de Baronie van Breda, 1997, p. 7

 

 

Kadastrale kaart van de gemeente Roosendaal opgemaakt in 1823. Gezien de boerderijnamen Koppenhoef en Zwanenburg is het mogelijk dat De Warberg ook een boerderijnaam is. Deze boerderij stond aan de Noordoost-zijde van wat nu de Rietgoorsestraat heet. In potlood staat de naam Warberg daar waar de beek een bocht maakt en het grondgebied van Roosendaal verlaat. Bij de Warbergsche brug komt de beek weer op Roosendaals gebied.

 

Deze hoogtekaart laat hetzelfde gebied zien als op de kaart hier links. De grote blauwe pijl wijst naar het Warberggebied. Dit ligt net een paar meter hoger dan de omgeving. De kleine pijl wijst naar het beekdal.

 

Veel land was nog ruig gebied dat ‘woestijne’ of ‘woestenij’ genoemd werd. Wat niet wil zeggen dat het niet gebruikt werd. Schapen en geiten werden er gehoed. Er werkten hier ook leermakers. Die werden leertouwers of touwers genoemd.[1]

Hier en daar lagen veldjes waar landbouw werd bedreven. Deze veldjes waren gelegen op de rand van de heide en ontgonnen uit heide. Hier werd voornamelijk rogge verbouwd. De plaatsaanduiding ‘Warberg’ komt voor op een akte van notaris Anthonius Molkeman gedateerd te Bergen op Zoom op 26 januari 1601.[2] In deze akte, eigenlijk een ‘verclaringe van besterff’, vraagt Niclaes Moret naar de stand van zaken in verband met de bezittingen van Mai Marinussen, een oom van zijn vrouw Digne Cornelis. Niclaes Moret (ook Niclas Morret) was volgens zijn huwelijksinschrijving op 29 december 1600 een j.g. vuyt Vranckrijk en soldaat onder Hopman Codwitz. Nu is het opmerkelijk dat de ondertrouw gedateerd staat op 19 april 1597. Meer dan drie en een half jaar in ondertrouw! Om dit te kunnen duiden moeten we meer weten van de geschiedenis van Bergen op Zoom en de omliggende gebieden. Om straks weer verder te kunnen gaan met het wel en wee van de vroegste generaties Touw moeten we onthouden dat Digne Cornelis, de vrouw van de Franse soldaat, tot de familie Touw behoorde.

 

[1] Of hier de oorsprong ligt van de familienaam Touw is vooralsnog zeer onduidelijk. Later kom ik er op terug.

[2] WBA,, NA BoZ inv. nr. 0005, akte 30: 26 januari 1601 (notaris Anthonius Molkeman)

 

KORTE GESCHIEDENIS VAN BERGEN OP ZOOM

EIND ZESTIENDE BEGIN ZEVENTIENDE EEUW.

 

Dat de ondertrouwperiode van Niclaes Moret en Digne Cornelis meer dan drie en een half jaar duurde heeft alles te maken met de Tachtigjarige Oorlog. Deze was begonnen in 1568 en Brabantse steden wisselden in deze hectische tijd regelmatig van bezetting.

           

De Opstand was een strijd van de Hollandse (Zeeuwse en andere) bourgeoisie, die werd gestreden over de ruggen van niet belanghebbenden zoals de boeren van Brabant. [1]

 

Roosendaal en andere dorpen, die door de Staatse troepen waren overvallen en verwoest, vroegen de onder Spaans bewind staande steden als Breda en ’s-Hertogenbosch om hulp. De gouverneurs van deze steden verklaarden dat Alva hen had bevolen de steden te verdedigen, maar niet de dorpen. De bevolking van het platteland was hierdoor in feite vogelvrij. Beide partijen haalden van het platteland wat ze nodig hadden en gingen daarbij niet al te zachtzinnig te keer. In tegenstelling tot de Spanjaarden pasten de Staatse troepen de tactiek van de verschroeide aarde toe. [2]

Bergen op Zoom was in 1577 voorgoed Staats geworden. In 1580 werden daar in een late Beeldenstorm kerken, kapellen en kloosters geplunderd. Ook na die tijd was het bepaald niet rustig in Bergen op Zoom. In de tachtiger jaren hielden muitende soldaten huis onder de bevolking. Katholieken konden hun geloof niet meer vrijuit beleven. Veel inwoners verlieten de stad, sommigen naar Zeeland en Holland. Maar veel ook naar vijandelijk, lees katholiek, gebied.

Wouw, vrij dicht bij Bergen op Zoom, was vanaf 16 maart 1587 weer in Spaanse handen. Een paar maanden later op 12 juni 1587 kregen Maurits, graaf van Nassau en zijn latere zwager Filips, graaf van Hohenlohe, opdracht van de Staten-Generaal het platteland van Brabant plat te branden om te voorkomen dat de Spanjaarden zich daar van alles zouden kunnen voorzien.

 

…dat men alle dorpen, huisen en plaatsen sal afbranden en devasteren en alle goederen, beesten en andere instrumenten als wagens, karren, ploegen, seysens en ander, daar meede eenige vrugten van den velde souden moogen werden gesneden en getransporteert, of ook de landen eenigsints weederomme gecultiveert, sullen werden berooft en voor goede pryse en buit gehouden… [3]

 

[1] Leo Adriaenssen, Staatsvormend geweld, overleven aan de frontlinies in de meierij van Den Bosch, 1572-1629, Stichting Zuidelijk Historisch Contact, Tilburg 2008, p. 129.

[2] Ibidem, p. 240.

[3] N.Japikse en H.H.P. Rijperman, Resolutiën der Staten Generaal van 1576 tot 1609, (14 dln; s-Gravenhage 1915-1970), V, 515, 12 juni 1587.

 

 

‘De plundering van Wommelgem’ van de Antwerpse schilder Sebastiaan Vrancx (1573 – 1647) Collectie: Museum Kunstpalast te Düsseldorf. Wommelgem ligt ten oosten van Antwerpen en is 40 kilometer van Bergen op Zoom. Op 7 maart 1589 staken Staatse troepen de kerk, een brouwerij en verschillende windmolens te Wommelgem in brand. Dat was nog maar een voorproefje. Troepen uit Bergen op Zoom plunderden Wommelgem op 26 mei 1589 opnieuw en nu grondig. 33 inwoners werden vermoord. In 1593 telde Wommelgem 5 hoeven terwijl er in 1570 nog 45 waren. Vrancx was 16 jaar toen de plundering plaatsvond. Het schilderij is veel later geschilderd. In de periode 1605 -1612 maakte hij veel van dergelijke scenes.

 

Detail van ‘De Plundering van Wommelgem’.

 

Op 23 september van 1588 verschijnt Alexander Farnese (1545-1592), beter bekend als Parma, met een leger van 30.000 man voor Bergen op Zoom. Het liep niet goed af voor de Spanjaarden. Zij verloren veel keurtroepen. Het beleg werd op 12 november opgebroken. Het garnizoen verloor bij dit beleg 1200 man.

 

 

DE EERSTE BEWIJSBARE AANWEZIGHEID VAN DE FAMILIE TOUW IN BERGEN OP ZOOM IS GEDATEERD OP 12 FEBRUARI 1589

 

Eerder kwamen Niclas Moret en zijn vrouw Digne Cornelis ter sprake. Zij kwamen voor op de ‘verclaringe van besterff’ uit 1601 waarin het bezit van Mai Marinussen, een oom van Digne, werd beschreven. [1] Besterf is een oud woord voor erfenis. Een van de andere erfgenamen was Lenaert Marinussen, de broer van de overledene en dus ook een oom van Digne. Ga voor de transcriptie van deze akte naar 1601.

Deze Lenaert Marinussen en zijn vrouw Theunken Anthonissen, de oudst bekende voorouders van de familie Touw, zijn waarschijnlijk omstreeks 1587 nog voor het beleg van Parma naar het toen relatief veilige Bergen op Zoom gekomen. Op 12 februari 1589, drie maanden na het beleg van Parma, werd in de Grote Kerk de zuigeling Hubrecht gedoopt, een zoon van Lenaert en Theunken. De predikant was Jacob Baselius Minor, geboren omstreeks 1563 in Vlaanderen, zoon van Jacob Jorisz Baselius Maior (1530) eveneens predikant te Bergen op Zoom. Een van de doopgetuigen was Digne Cornelis.

Lenaert Marinussen en zijn familie hadden bezittingen op het platteland van Roosendaal op de grens met Wouw. In ‘verclaringe van besterff’ wordt het landbezit van ‘wijlen Mai Marinus’, (ook Mai Marinussen), de broer van Lenaert Marinusse, beschreven.

De ‘verclaringe van besterff’ was opgemaakt op verzoek van Niclaes Moret die opkwam voor de rechten van zijn vrouw Digne Cornelis, zij was een dochter van wijlen Cornelis Marinussen, ook een broer van de overledene.

 

[1] WBA,, NA BoZ inv. nr. 0005, akte 30: 26 januari 1601 (notaris Anthonius Molkeman)

 

wijlen Mai Marinus

Waarschijnlijk is Mai een afkapping / verkorting van Marinus en moet er Marinus Marinussen worden gelezen. In ieder geval liet Mai Marinussen in het begin van 1601 zijn bezittingen na aan zijn broer Lenaert Marinussen en zijn halfbroer Joris Theunissen. De bezittingen bestonden onder andere uit een aantal verspreid liggende stukken land. Het eerste was een ‘block genaempt de Hoeckheijningen’, groot vier gemeten, gelegen ‘op den Werberch’ in de heerlijkheid Roosendaal. Dan nog twee stukjes genaamd ‘De Veldekens’, idem nog de helft van een gemet lands geheten ‘mai kete’ en de helft van een stuk land van wijlen oom Faes Adriaenssen, leermaker, gelegen in Haiink ‘nevens Latten’ [1] onder Roosendaal. Erfgenaam van de andere helft van dit laatste stuk land was Jan Adriaenssen Spaengiaert, waarschijnlijk de broer van Faes. [2]

 

[1] Een gedeelte van de huidige Huijbergseweg bij de kruising Bulkenaarstraat en Haiinksestraat heette vroeger Lattestraat.

[2] Een Jan A. Spaengiaert is te vinden in het begraafregister van Wouw, Par. St. Lambertus (1617-1634) hij is begraven op 8 september 1626. [zie aldaar p. 149 van 152]

 

'geheten mai kete'

Een keet is een eenvoudig bouwwerk, een planken hut.

 

Eerder zou Mai een afkapping / verkorting kunnen zijn van Marinus. Maar hier moet mai anders worden geïnterpreteerd. In Lommel (B) en de Kempen waar ook turf en heide voorkwam betekende ‘mai’ zoveel als moerveld. Maai-gebied diende voor het halen van turf en heide en werd nooit gebruikt als hooiland. Maai stond voor ‘gemaaide of geplagde heide tot uitgebaggerde moer- of turfgrond’.[1]

Dat ‘maai’ voor een stuk land in het gebied van Roosendaal meer voorkwam bewijst een akte uit 1673: ‘item alnoch een stede lants genaempt maeij van Rijen. In de marge stond: gelegen tot Borteldonck onder Rosendael. [2] Dat is niet ver van Warberg.

 

[1] V. Mennen, Interpretatie van toponiemen, 2006 (via www.dbnl.org)

[2] WBA, NA BoZ, inv.nr. 0095, aktenr. 95: 12-09-1673 (notaris Govaert Stempel)

 

Het beschreven bezit is een voorbeeld hoe een klein agrarisch bedrijf werkte eind zestiende eeuw. De bedrijfsvoering was de zogenoemde ‘potstalcultuur’. Het steunde op drie pijlers: de akker, de heide en beekdalgraslanden. Schapen werden gehoed op de heide en stonden ’s nachts in de stal op heideplaggen, de ‘potstal’. De met mest doordrenkte plaggen gingen over de akker.[1]

 

[1] Rapport 643 Wageningen UR E-depot. Geschreven door K.W. van Dort e.a. te vinden op www.edepot.wur.nl/27274

 

Om tot een goed begrip te komen hoe de erfenis in elkaar steekt moeten we onderzoeken wie van wie erft. Erfgenamen van Mai Marinussen waren in eerste instantie broer Lenaert Marinussen en halfbroer Joris Theunissen. Uit de akte blijkt dat ook de dochter van broer Cornelis Marinussen mede-erfgenaam is. Het feit dat ook de halfbroer meedeelt moet betekenen dat het goed van moederszijde kwam. Wanneer dat zo is dan moeten Faes Adriaenssen en Jan Adriaenssen Spaengiaert broers zijn van de moeder van de broers. Hieronder een schema van de in de ‘verclaringe van besterff’ voorkomende personen.

 

 

Digne Cornelis was volgens haar ondertrouwinschrijving een jongedochter uit Oostelaer, dat is slechts drie kilometer van de hiervoor genoemde Werberch. Beide plaatsen zijn nog steeds op de kaart te vinden maar nu als Oostlaar en Warberg. Het gebied van herkomst van de familie Touw, die deze naam overigens pas vanaf 1675 gaat gebruiken ligt in de rechthoek van buurtschappen of gehuchten als Oostlaar, Haiink, Warberg en Wouwse Hil.

De heren van Breda, vanaf 1404 waren dat de graven van Nassau, beschikten over de rechtsmacht in het Roosendaalse gebied. De streek met de buurtschappen Boeiink, Borkelaar, Haiink, Vinkenbroek, Vroenhout en Warberg staat sinds de vijftiende eeuw daarom bekend als het ‘Land van Nassau’.

 

Het beschreven gebied dat eind zestiende eeuw zwaar werd geteisterd door plunderende Staatse soldaten was daarna jarenlang nagenoeg ontvolkt, net als de rest van het Brabantse platteland. In 1587 telde Essen, grenzend aan Roosendaal en Nispen, geen enkele vaste bewoner meer. Ook van Roosendaal zelf was niet veel over. In 1572 was de kerk, het raadhuis, een honderdtal huizen door krijgsgeweld verwoest. Het werd daarop nog in 1576 en 1583 geplunderd. Zo gezien is het niet verwonderlijk dat de familie Touw in Bergen op Zoom terechtkwam. Pas na 1590 werd het platteland weer wat veiliger. De inwoners van Wouw vroegen in 1593 de Raad van State toestemming om naar hun dorp terug te keren. Niet iedereen keerde terug.